Skip to main content
Home > Nieuws > Ton Lupak

Ton is mede-oprichter en inmiddels oudste medewerker van restauratieatelier Restaura. Hij is een wandelende vraagbaak met schijnbaar onmetelijk geduld: glas- en keramiekspecialist Ton Lupak is een grote meester in een bescheiden verpakking.

“De wereld verbeteren? Nee die ambitie heb ik niet. Gewoon lekker doorgaan, omdat we dit werk graag doen. En je levert toch een bijdrage aan de cultuur in Nederland. Ik ben al een jaar of vijf met pensioen, maar zo voel ik het eigenlijk niet. Ik heb hier nog best wel wat te doen. Op dit moment doe ik eigenlijk van alles. Meer het begeleiden van mensen die hier werken. Ook vooral Rasmus Thelen en Renée Martens die hier in de leiding zitten. Wat doen ze, hoe loopt het, enzovoort. Ieder die hier werkt heeft eigen talenten. Dan moet je er rekening mee houden dat je iemand laat doen waar die goed in is. Je moet ook proberen te stimuleren dat iemand er plezier in heeft en houdt, want ja.. voor het hoge loon werkt hier niemand, haha. Dat kunnen we ook niet bieden.”

Autodidact

“Zelf werk ik nog een klein beetje aan het restaureren van glas. Glas en keramiek is mijn specialisme. Ja, dat is heel precies werk. Heb ik daar het geduld voor? Eh… ja!”


Als kind verzamelde Ton al steentjes als hij ging lopen langs de velden in de Gemeente Echt, waar hij opgroeide.

“Ik woonde in een heel klein dorpje met heel veel buitengebied. Ik was dus altijd in de bossen, op het veld. Ik ben ook heel jong al begonnen met zoeken naar oude steentjes en scherfjes en zo. Ik was altijd al geïnteresseerd in oude dingen. Ook beestjes, kevertjes vangen en die opzetten en zo. En dan vind je iets. ‘Hé wat is dat?’ en dan ga je uitzoeken wat het is, of dat probeer je tenminste. Op mijn vijftiende vond ik mijn eerste stenen bijltje. En langzamerhand kwam ik dan bij een club in Sint Odiliënberg: heemkundevereniging Roerstreek, de HVR. Daar werd in groepsverband archeologie gedaan. Dus ook echt opgravingen en zo. Doordat je er dan heel veel mee bezig bent, leer je heel veel.”

Docent


“Ik was een jaar of 21 toen ik afgestudeerd was aan de PEDAC, toen ben ik eigenlijk direct voor de klas gegaan in het speciaal onderwijs. Ik heb nog nooit op een normale school voor de klas gestaan, haha. Ik werkte op een LOM-school, die is voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden. Dat is wel pittig hoor. Het kostte heel veel energie, maar het gaf ook veel energie. Ik had de vakken handvaardigheid, techniek en tekenen, dat zijn natuurlijk doe-vakken. Je moet de leerlingen dan wel een beetje loslaten, maar dat kan moeilijk zijn als ze niet gemakkelijk in het gareel gehouden kunnen worden. Die presentatietechnieken die je ziet als ik een rondleiding geef, heb ik van nature eigenlijk niet zo, maar dat is aangeleerd. Dat had je nodig in dat soort onderwijs. Je moet het leren, of je gaat onder.”

Restaura


“Ik ben wel oprichter van Restaura, samen met mijn compagnon, Jo Kempkens. We hebben het bedrijf opgericht 1991. Daarvoor werkten we al wel samen, maar onder een andere naam. We waren al een heel tijdje bezig voor het echt een bedrijf werd. In het begin restaureerden we vondsten die we zelf opgroeven bij de heemkundevereniging. Hoe dat moest leerden we van meer ervaren mensen binnen de vereniging en door workshops die gegeven werden door mensen van de ROB uit Amersfoort. Hoe je scherven plakt en hoe je aanvullingen doet. En zo ben ik daar langzaam ingerold. Jo Kempkens zat ook bij de HVR en nog vijf, zes anderen. Dat was wel een leuk, hecht clubje. We zijn in de garage begonnen, toen uitgebreid, er kwam iemand bij en er kwam nog iemand bij… Toen kreeg na een tijdje de stadsarcheoloog van Den Bosch er lucht van dat wij dat deden. Van hem kregen we de eerste officiële opdracht. Daarna duurde het een tijd en toen kwam er weer eens een opdrachtje. Ik had toen nog een volledige baan in het onderwijs. Later ben ik dat gaan afbouwen en toen we eenmaal uit de garage gegroeid waren, ben ik er helemaal mee gestopt. Toen konden we er van leven, ja. Van de garage zijn we verhuisd naar een industrieterrein in Haelen bij Roermond. Daar zijn we ook zo een tijdje doorgegaan als Jo Kempkens en Co. Ik was Co, haha.”

“In 1991 zijn we als Restaura verder gegaan. Daarna kwamen er nog weer mensen bij, en nog een paar… dus groeiden we ook daar uit de ruimte. Toen kwam er de kans om hierheen te komen, naar Heerlen. In 2016 moest de toenmalige gedeputeerde van de provincie, Hans Teunissen, het provinciale depot verhuizen omdat het te klein was in Maastricht, waar ze zaten. Ze hebben toen een prijsvraag uitgeschreven aan gemeenten voor het huisvesten van het nieuwe provinciale depot. Op het laatst waren Venlo en Heerlen nog in de running. Heerlen had dit mooie, prachtige gebouw. Het was gebouwd als bibliotheek. Later heeft hier het UWV in gezeten. Het stond al een jaar of drie, vier leeg en de provincie en wij dachten: ‘Oh, dat is wel mooi!’ Dus wij konden hier het souterrain huren. Eerst moest nog van alles verbouwd en ingericht worden en eind 2017 zijn we dan hier gekomen. Dat is nu dan bijna zeven jaar.”

“De oude Garde is eigenlijk alleen nog maar René Nabben en ik. We hebben nu een vrij nieuw en heel divers team. We hebben mensen in dienst die echt een universitaire studie in restauratie hebben gevolgd, zoals bijvoorbeeld Renée Martens, maar ook mensen met een achtergrond in archeologie, of kunstacademie. Niet per se restauratoren van beroep, maar wel hier geworden. Het vergt veel geduld en kennis. Je moet je er echt in willen verdiepen.”

Het valt mij op dat jullie tegenwoordig veel meer dan alleen de regio bedienen. De opdrachten komen uit heel Nederland, of niet?

“Ja, heel Nederland, stukje België, stukje Duitsland… Er zijn niet veel van dit soort bedrijven in Nederland. Ik kom zo uit mijn hoofd op een stuk of vijf. Maar dat zijn kleine bedrijven met maar een paar mensen in dienst, eigenlijk zoals wij begonnen zijn. Op archeologisch gebied, dus wat betreft conserveren en restaureren van archeologische objecten zijn wij met negen mensen in dienst momenteel de grootste van Nederland (grote grijns). Maar ja, het is maar een kleine niche, eigenlijk hè.”

Wat zijn de opdrachten waar je met veel plezier aan terugdenkt?

“Haha, ja , dat wordt vaak gevraagd, maar dat zijn wel veel dingen. Ik vind mijn werk gewoon heel erg leuk. Wat me vaak raakt is dat iets heel oud, bijzonder of zeldzaam is. Of gewoon mooi, dat kan ook hè. We hebben hier vondsten gehad van het zogeheten Palmhoutwrak, gevonden bij Texel. Een wrak uit de zeventiende eeuw. Daar is ook die heel bekende zijden jurk bij gevonden. Die is dan niet hier behandeld, maar voor de rest is alles van dat wrak hier geweest om behandeld te worden. Dus alle hout, zilverwerk, een vergulde beker, meer dan twintig boekbanden, allemaal heel bijzondere spullen. Een mooie spiegel ook. Het kwam uit het water, dus het hout was heel goed, maar het zilverwerk was bijna totaal gecorrodeerd. Dat was net oud lood, dan zie je ook niet meer dat het zilver is. Maar aan die pronkbeker zie je wel heel goed dat die verguld is. Dat was wel een heel mooie groep voorwerpen. Die zijn naar museum Kaap Skil op Texel en Huis van Hilde in Castricum gegaan. Maar er zijn heel veel mooie bijzondere objecten die hier langs komen. De Romeinse votiefstenen uit Herwen vond je mooi? Ja, dat was ook een heel bijzondere vondst. Een Romeinse tempel met zoveel altaren, zoveel vondsten… we zijn nu nog bezig om objecten daarvan te behandelen. Heel veel kleine fibels (fibula’s), haarnaalden… die heb je vast wel zien liggen in het atelier.”

“We komen altijd wel dingen tegen die we nog nooit gezien hebben, terwijl we al dertig jaar bezig zijn. Het blijft altijd iets bijzonders houden, hè.”

Hebben?


“Nee, er staat maar heel weinig bij mij thuis. Alleen een glas-in-loodraam. We zijn in Roermond met een glasgroep bezig met vier grote glasvondsten. Ja, dat glas is wel heel apart, ja. Dat wil ik dan ook in huis hebben. Glas is ook mijn materiaal, ik heb me altijd bezig gehouden met keramiek en glas. dat is wel een bijzondere categorie, vind ik. En nu met die glasvondsten is die voorliefde weer helemaal boven gekomen. Ik vind het ook mooi om te zien en dan vind ik het ook leuk om zelf te hebben.
Maar voor de rest? Ik heb thuis een collectie gehad van dingen die ik zelf gevonden had. Ik heb natuurlijk jarenlang gezocht. Die spullen heb ik overgedragen aan het provinciaal depot hier. Ik had thuis kisten en dozen en bakken staan en dan wordt het ook niet gezien. Hier in het depot is het veilig en als iemand iets wil weten en bekijken dan kan dat.”

Medusa


“Als bedrijfslogo hebben we de kop van Medusa. Medusa was een van de gorgonen uit de Griekse mythologie. Medusa heeft een beschermende functie. Zij beschermde een grot met schatten. Het idee was dat als ze jou aankeek, dan versteende je, dan werd je een zoutpilaar. In de Romeinse tijd werd haar kop met die slangen ook gebruikt in emblemen op harnassen en dergelijke. Het werkte als amulet voor bescherming. Later, zelfs in de negentiende en twintigste eeuw komt dat embleem met Medusa nog steeds voor op brandkasten. Zij is er voor het beschermen en bewaren van de schatten en ze moet er voor zorgen dat er niemand aankomt. Zij waarschuwt: pas op, ik bescherm wat waardevol is. En dat doen wij ook graag.”